De Zuid-Afrikaanse Jacques du Preez is backend én software developer bij Flow, en zijn ‘superpower’ is dat hij kan programmeren in Clojure. Jacques is heel sportief, maar kijkt nooit sport op tv, geeft alleen geld uit aan dingen die hij echt nodig heeft en is geobsedeerd door beleggen.

Soepel en stabiel

“Toen ik bij Flow kwam, begon ik als backend developer, maar het team is wat veranderd dus ik ben nu voornamelijk bezig als software developer. Omdat ik, naast Danny, de enige ben die kan werken met Clojure, is dat mijn soort van ‘superpower’ bij Flow. Het leukste aan mijn werk vind ik om processen soepeler te laten verlopen. Een voorbeeld: als we met Flow geld willen overmaken van de ene rekening naar de andere, komen daar veel stappen bij kijken. Eerst stuurt Flow een verzoek naar de bank van de ene rekening, dan checkt de bank of er genoeg geld op de rekening staat. Daarop zijn verschillende antwoorden mogelijk, zoals ‘genoeg geld’, ‘niet genoeg geld’ of ‘error; er is iets mis met het banksysteem’. Flow moet al die mogelijkheden herkennen, en daar weer acties aan koppelen, zoals het overmaken van geld naar een andere rekening. Ik werk nu aan een systeem waarin al deze stappen en acties worden vastgelegd, waardoor de processen stabieler werken.”

Slackgroep

“Het is wel grappig hoe ik aan mijn baan bij Flow ben gekomen. Ik zit in een Slackgroep voor developers die kunnen werken in de programmeertaal Clojure. Die groep heeft een channel dat ‘remote jobs’ heet, en op een dag ben ik daar eens gaan kijken. Toen zag ik dat Danny, een van de founders van Flow, daar een oproep had gezet. Het idee achter Flow sprak me meteen aan, omdat ik zelf ook zo goed mogelijk met mijn geld om probeer te gaan.”

Actief

“Ik woon in Kaapstad, in Zuid-Afrika. Je hebt hier veel bergen en prachtige wijngaarden, die zich goed lenen voor een hike of ritje op de mountainbike. Ik houd ook van hardlopen. Het grappige is dat ik heel veel sporten doe, maar nooit naar sport kijk op tv. Rugby is hier de grootste sport, en heel veel mensen volgen dat, maar ik vind er niks aan. Laat mij maar zelf actief bezig zijn.”

Afrikaans

“Mijn eerste taal is Afrikaans, wat veel wegheeft van het Nederlands. Ook de Nederlandse en Zuid-Afrikaanse cultuur lijken op elkaar: mensen zijn uitgesproken en direct. Ik heb eerder met Oekraïners gewerkt en zij zijn veel gereserveerder en erg serieus in hun werk. Niet dat Nederlanders dat laatste niet zijn, maar ze combineren het zakelijke met veel lol, en dat vind ik een fijne combinatie. Omdat ik Afrikaans spreek, kan ik het meeste wel begrijpen als iemand Nederlands praat. En dat is best handig als je bij een Amsterdams bedrijf als Flow werkt.”

Remote

“Al voordat corona uitbrak, werkte ik veel remote. Toen ik net bij Flow begon was het voor het leren kennen van het werk en de mensen handiger geweest om fysiek op kantoor te zijn. En ja, af en toe mis ik het persoonlijke contact wel. Toch wegen voor mij de voordelen zwaarder dan de nadelen. Mijn vrouw zit iedere week minstens twee keer vast in het verkeer, en daar heb ik gelukkig geen last van. En toen laatst ons garagedak lekte, was het heel makkelijk om een afspraak met een monteur te maken; ik ben toch de hele week thuis. Ook lunch ik veel gezonder als ik thuiswerk. Dan maak ik een salade in plaats van dat ik een broodje koop. Dat is ook nog goedkoper.”

Geldregels

“Het is jammer dat ik Flow niet kan gebruiken, want daar heb ik een Nederlandse bankrekening voor nodig. Dat is echt onmogelijk om te regelen vanuit Zuid-Afrika: ze vragen in Nederland om je belastingnummer en je moet kunnen laten zien hoeveel je jaarlijks verdient. Hier is het veel makkelijker: het enige wat je nodig hebt, is een ID en een bewijs van een adres. Gelukkig heb ik Flow niet zo hard nodig, ik ga best slim met mijn geld om. Er zijn een paar regels in mijn hoofd, waar ik niet van afwijk. Zo eet ik nooit vaker dan twee keer per week buiten de deur en ik koop nooit iets wat ik niet gebruik. Als ik iets nieuws wil kopen, moet ik eerst aan mezelf kunnen bewijzen dat ik het ook echt nodig heb. Bijvoorbeeld toen ik begon met surfen: ik kocht eerst een goedkoop surfboard, om te kijken of ik het echt leuk vond. Toen ik zeker wist dat ik vaker zou gaan surfen, heb ik pas geld besteed aan betere surfgear.”

Obsessie

“Je kunt wel zeggen dat ik een obsessie heb voor beleggen. Het jagen en onderzoeken vind ik er heel tof aan. Het geeft me het gevoel dat ik een detective ben; niet eentje die boeven vangt, maar die op zoek is naar een unicorn in de aandelenmarkt. Om dat zo goed mogelijk te kunnen, doe ik heel saaie dingen, zoals financial statements lezen. Aan de hand daarvan, economisch nieuws en financiële voorspellingen probeer ik de beste aandelen uit te kiezen en zo de markt te verslaan. En ja, dat is lastig: je kunt het nou eenmaal niet altijd beter doen dan de markt. Daarom beleg ik ook in indextrackers. En ik blijf altijd bij mijn strategie. Als je beleggingen minder waard worden moet je niet meteen van plan veranderen. Koop ik een aandeel, dan houd ik ‘m minstens voor vijf jaar. Beleggen is echt een langetermijn-ding.”